Gazonvoeding

Voldoende voeding gedurende het jaar is belangrijk voor een mooi gazon. Een veel voorkomende fout is het niet of niet op tijd geven van voldoende voeding. Men gaat er vaak vanuit dat bij de aanleg van de graszoden het aanbrengen van potgrond of bemeste tuinaarde voldoende is voor een jarenlang mooi gazon.

Als de kleur van het gazon lichtgroen of geel is en u (in het groeiseizoen) minder dan 1 keer per week hoeft te maaien, is het gras dringend aan een bemestingsbeurt toe.
Meststof wordt bij voorkeur gestrooid in maart of april en nog eens in augustus of september. Geef geen voeding in december t/m januari, want in deze periode groeit het gazon niet en is het erg gevoelig voor schimmelziekten en bevriezingen.

Let er op dat in gazonmest soms bestrijdingsmiddelen bijgemengd zijn tegen mos en onkruid. Bemest het gazon in het voorjaar met fosfaat bevattende mest zodat de ontwikkeling van de wortels wordt bevorderd. Deze meststof werkt meerdere maanden. Bemest in de zomer nog een keer en in de herfst met kaliumbevattende meststof zodat het grasweefsel wordt versterkt.

Soorten gazonvoeding
De volgende vormen van gazonvoeding zijn veel voorkomend:

– NPK-bemesting.
– Compost en gedroogde koemest
– Langwerkende meststoffen

Deze vorm van voeding wordt ook wel NPK-bemesting genoemd. NPK-bemesting bestaat uit 12% stikstof (N), 10% fosfaat (P), en 18% kalium (K).
Voordelen NPK-bemesting

– Het is goedkoop
– Slechts een kleine hoeveelheid is nodig. Per keer is ongeveer 5 kg per 100 m2 nodig.

Nadelen NPK bemesting
– Snel kans op verbranding van het gras.
– Slechts voor 4 à 5 weken werkzaam voordat er opnieuw gestrooid moet worden.

Voordelen compost en gedroogde koemest
– Goedkoop, vaak aanwezig in tuinen.

Nadelen compost en gedroogde koemest
– De verdeling van meststoffen is vaak niet optimaal.
– De hoeveelheid opneembare stikstof is vaak te gering.

Voordelen langwerkende meststoffen
– Langwerkende meststoffen blijven 3 à 4 maanden effectief
– Minder kans op verbranding van het gras.

Voorbeelden van langwerkende meststoffen:
– Nutrigrow. Strooi de meststof 3 keer per jaar. In maart/april en juni/juli moet 3 kg per 100 m2 gestrooid worden. In september een laatste gift van 2 kg per 100 m2.
– DCM gazonmest. Dit is een organische meststof. Deze meststof moet 3 keer per jaar 10 kg per 100 m2 gestrooid worden.

Geplaatst in Geen categorie

Gras verticuteren

Verticuteren van het gras. Je hebt er vast wel eens van gehoord. Maar wat is verticuteren precies? Waarom is het verstandig om het gras te verticuteren? Kan ik het met de hand doen of moet het machinaal gebeuren? En wanneer is de beste periode om te verticuteren? Allemaal vragen die je als trotse eigenaar van een gazon kunt hebben.

Waarom verticuteren?

Van nature ontstaat er een viltlaag op je gazon die het gras beschermt tegen vochtverlies en hitte. Wordt deze laag echter dikker dan een centimeter, dan begint het gazon te verstikken. Door een laag van mos, grasresten, plantenresten en onkruid kan  zuurstof, licht en lucht niet meer goed doordringen tot de bodem en sterft het gras af waardoor er bruine plekken ontstaan. Door te verticuteren voorkom je dit.

Wat is verticuteren?

Verticuteren is het bewerken van het gazon met een verticuteer hark of verticuteermachine waardoor de bovenste laag van de grasmat wordt ingesneden. De messen van de verticuteerhark of verticuteermachine gaan tot 1 centimeter diep de grond in en snijden daar de wortels van de mossen door. Hierdoor sterven de mossen af en ga je direct nieuwe mosvorming tegen. Water, zuurstof en licht dringt hierdoor weer met gemak in de bodem.

Wanneer verticuteren?

Gras verticuteren doe je èèn tot twee keer per jaar. De eerste keer in het voorjaar, rond april. Dan groeit het gras hard en kan het zich snel herstellen na het verticuteren. Ook ligt de nachtvorst achter je en dat is belangrijk voor het herstel van de bodem. Bij voorkeur kies je een lichte vochtige dag zodat het herstel van het gras optimaal is. Zodra je na een slechte zomer veel mos in het gazon hebt, kun je gerust het gazon nog eens verticuteren. Doe dit wel voor de eerste nachtvorst. Het gras heeft namelijk enige tijd nodig om te herstellen.

Hoe verticuteren?

Lees hieronder hoe je in 6 stappen het gras het best kunt verticuteren en, nog belangrijker, hoe je het gazon kunt onderhouden om mos te voorkomen / verminderen.

1. Verticuteer het liefst op een licht vochtige dag. Is het een droge dag en wil je toch het gras verticuteren? Maak dan het gras een beetje vochtig zodat het gras na het verticuteren goed kan herstellen.

2. Maai allereerst het gras en verwijder het gemaaide gras zodat de verticuteermachine makelijker in de bodem komt.

3. Pak de verticuteermachine en stel de messen af zodat ze ongeveer 1 centimeter diep de bodem in kunnen dringen. Bij een dunne viltlaag volstaat 0,5 centimeter.

4.  Verticuteer zowel in de lengte als in de breedte zodat je het gehele gazon onder handen neemt. De messen verwijderen hierdoor het mos en vilt van je gazon. De messenwals van de verticuteermachine prikt gaatjes in de bodem zodat de bodem belucht wordt waardoor vocht, lucht en voedingsstoffen makkelijker worden opgenomen.

5. Hark de dode mossen uit het gras en zaai eventueel gras op de kale plekken of leg nieuwe graszoden aan.

6. Bemest het gazon om het gras weer in topconditie te krijgen. Is de bodem zuur (lager dan een pH waarde van 6,5) dan is het wenselijk om kalk te strooien. Een minder zure grond is ook te bereiken door het gras voldoende zonlicht te geven.

Geplaatst in Geen categorie

Insectenbestrijding bij uw gazon

In een goed gazon komt heel veel bodemleven voor. Allerlei organismen zorgen ervoor dat de grond open blijft en het organisch materiaal zal verteren. U moet proberen dit zoveel mogelijk te stimuleren, want daardoor houdt u de bodem gezond en heeft het gras de kans zich zo goed mogelijk te ontwikkelen. Hoewel er soms overmatige aantallen insekten aanwezig kunnen zijn is het zelden nodig deze te bestrijden.
De insekten die de meeste schade aan uw gazon kunnen aanrichten zijn de larven van de langpootmug (emelten) en de larven van de rouwvlieg. Plotselinge plaatselijke verkleuring van gras zijn hiervan symptomen. Voorkom dit door het gras kort te houden als de langpootmug eitjes legt (eind augustus/ begin september).

Geplaatst in Geen categorie

Hoe kun je het gazon tegen mollen beschermen?

Mollen in de tuin zijn nauwelijks te voorkomen. De enige effectieve methode is het ingraven van kippengaas in de grond. Een vriendelijker methode is het planten van keizerskroonbollen. Hier hebben de mollen namelijk een hekel aan.

Geplaatst in Geen categorie

Mijn tuin is te nat, wat kan ik doen?

Als u voortdurend een drassige tuin hebt betekent dit dat de bodemgesteldheid het water slecht doorlaat. Hier moet u iets aan doen. U kunt b.v. turfstrooisel strooien en door de grond werken. Turfstrooisel neemt veel water op en houdt dit lang vast. Dit materiaal moet wel zo’n 20 cm door de grond worden gewerkt. Als dit onvoldoende helpt en er steeds plassen blijven staan kunt u gaten boren van 60 à 70 cm met een zogenaamde grondboor. Deze gaten boren door compacte aardlagen heen en indien ze met kiezelstenen worden gevuld, kan het water wel makkelijk worden afgevoerd. Als dit ook niet helpt rest u nog één mogelijkheid en dat is het aanleggen van een drainage systeem. U kunt dit laten aanleggen door b.v. een hoveniersbedrijf. Een dergelijk systeem voert overtollig water snel af naar het laagste punt(vaak de riolering). Pas nadat dit probleem is opgelost kunt u met de aanleg van uw gazon gaan beginnen.

Geplaatst in Geen categorie

Onkruidbestrijding en mosbestrijding

Een gazon is gevoelig voor onkruid. Met name een oud gazon. Onkruiden komen namelijk voort uit zaden die via de wind neerdalen op het gras. Als de omstandigheden gunstig zijn kiemen ze. Met name paardebloemen, klaver en madeliefje komen vaak voor.

Wanneer onkruidbestrijding toepassen?
Pas onkruidbestrijding toe minimaal een week na een maaibeurt. Het onkruid heeft dan weer voldoende blad gevormd.

De beste methode om onkruid te voorkomen is, zodra u ze tevoorschijn ziet komen, deze onkruiden te verwijderen door ze uit te steken. Dit moet zeer voorzichtig gebeuren om de grasmat zoveel mogelijk onbeschadigd te laten. Als u het gazon goed heeft bemest, zal de opengevallen plaats snel weer dichtgroeien. Bij zaaien is pas nodig als de kale plek groter is dan ongeveer 7 bij 7 cm. Als u dit één keer per maand doet houdt u een onkruidvrij gazon. Alleen als de onkruidbezetting erg groot is adviseren wij u een onkruidbestrijdingsmiddel toe te passen. Uw tuincentrum of hovenier weet daar meer van.
Verkeerde pollen gras komen vaker voor naar- mate het gazon ouder is. Wilde pollen gras ontstaan in uw gazon doordat zaadjes via de wind meegevoerd worden. Een bron van wilde grassen zijn vaak wegbermen.

Hoewel er vele vreemde grassoorten in uw gazon binnen kunnen dringen, kunt u ze heus wel de baas blijven. Wilde pollen kunt u herkennen aan de andere structuur en kleur van het blad of aan de aanwezigheid van zaadstengels. Ook hier geldt dat zo snel mogelijk verwijderen het behoud van het gazon is. Wacht niet te lang met het verwijderen van onkruid. Wilde pollen hebben vaak na 1 jaar al een doorsnede van 25 cm. Na enkele jaren is het gazon een verzameling van allerlei grassoorten. De enige juiste methode is dan het volledig renoveren van het gazon.

Mos
Een apart probleem is het verwijderen van mos in een gazon. Vrijwel iedereen weet de oplossing: U moet kalk strooien of Thomas slakkemeel. Allemaal onzin!
Door een goede bemesting stimuleert u de groei van het gras en daardoor heeft het voldoende weerstand en kracht om te concurreren met het mos. Maai niet te kort, vooral niet als uw gazon in de schaduw ligt.

Geplaatst in Geen categorie

Veldbeemdgras

Veldbeemdgras (Poa pratensis) is een plant uit de grassenfamilie (Poaceae) die veel gebruikt wordt voor de inzaai van gazon- en sportvelden. Het wordt ook in grasmengsels voor voederdoeleinden gebruikt, maar is in Duitsland voor dit doel veel belangrijker dan in Nederland. In Nederland wordt de soort in weilanden door Engels raaigras weggeconcurreerd. Het aantal chromosomen per plant varieert van 2n=28 tot meer dan 100. Veldbeemdgras is dan ook een klonale soort, die zich hoofdzakelijk door zaad via apomixie en vegetatief door ondergrondse uitlopers (rizomen) voortplant.

Sommige rassen afkomstig uit de Scandinavische landen vertonen een winterrust, waarbij de bovengrondse bladeren afsterven.

Veldbeemdgras is een vaste plant, die een dichte zode vormt. Veldbeemdgras wordt afhankelijk van het ras 10-90 cm hoog en bloeit met een pluim in mei tot juni. De aartjes hebben drie tot vijf bloempjes, waarvan de kelk- en kroonkafjes evenlang zijn, ongeveer 3 mm. Het onderste kroonkafje (lemma) is onderaan sterk wollig behaard. De meeldraadheeft ongeveer 2 mm lange, violette helmhokjes.

Het blad is 2-5 mm breed. De kleur kan afhankelijk van het ras licht- tot donkergroen zijn. Bij de lichtgroene rassen valt het onkruid straatgras in een gazon niet op. De top van het blad is iets naar binnen gebogen en bij gladstrijken scheurt de top en vormt dan een v. Langs de hoofdnerf lopen twee lichte lijnen, die als het blad tegen het licht gehouden wordt goed te zien zijn. Op de grens van bladschijf en bladschede zit een tot ongeveer 1 mm breed tongetje (ligula). De bladschede kan kaal tot wollig behaard zijn. De vrucht is een graanvrucht. De plant groeit zowel op droge als natte en zilte grond en kan betreden vrij goed verdragen.

Tongetje met op blad aantasting door bruine vlekkenroest

Ziekten

Bruine-vlekkenroest

Veldbeemdgras kan aangetast worden door bladvlekkenziekte (Drechslera poae), bruine-vlekkenroest (Puccinia poae-nemoralis), oranje-strepen roest (Puccinia poarum f.sp.poarum) en echte meeldauw (Erysiphe graminis). De rassen zijn hier verschillend vatbaar voor.

Waardplant

Veldbeemdgras is een waardplant voor de rupsen van de vlinders dambordje, hooibeestje, koevinkje, bruin zandoogje en bleke grasworteluil.

Deze pagina is afkomstig van Wikipedia en valt onder de CC-BY-SA-3.0 en GFDL

Geplaatst in Geen categorie

Struisgras

Gewoon struisgras

Gewoon struisgras (Agrostis capillaris, synoniem: Agrostis tenuis) is een vaste plant uit de grassenfamilie (Poaceae). In het wild groeit gewoon struisgras niet alleen op vochtige plekken, maar ook in weilanden, in wegbermen en in het bos. Ook komt het voor op ietwat zure gronden van heide en veengebieden. Tijdens droogte blijft gewoon struisgras lang groen. Daarnaast is het één van de belangrijkste grassoorten voor gazons en is het zeer goed geschikt voor de greens van golfvelden.

De plant wordt 10-70 cm hoog, vormt een dichte zode en vormt soms korte bovengrondse uitlopers. De plant heeft lange ondergrondse uitlopers. De gladde stengels kunnen aan de onderste knopen wortels vormen. Gewoon struisgras bloeit begin tot half juni. De bloeiwijze is een pluim. De bruine pluimen van aren vallen in de weide goed op.

Blad

De bladeren zijn lichtgroen, fijngepunt en onbehaard; de lengte is maximaal 15 cm en de breedte 5 mm. Vaak zijn de bladeren een beetje opgerold. Het tongetje (ligula) is ringvormig en maximaal 2 mm lang.

Aar

De plant bloeit met een 5-15 cm lange pluim. De aartjes zijn eenbloemig en 2-4 mm lang. Eerst zijn ze groen, maar na verloop van tijd worden ze purperachtig bruin. De aartjes zijn allemaal gelijk. Het lemma (schutblad) is ongenaald of met een korte naald nabij de top.

Vrucht

De vrucht is een graanvrucht.

Gazon

Gewoon struisgras kan zeer goed tegen kort maaien, vormt een zeer dichte zode en heeft een groot herstellingsvermogen. De plant kan echter slecht tegen betreden. Is hierdoor zeer geschikt voor siergazons en greens, maar ongeschikt voor speelgazons.

Ziekten

Ronde-plekkenziekte (Gaeumannomyces graminis var. avenae) is een schimmelziekte die vooral kan optreden in nieuw aangelegde gazons op zandgronden met een hoge pH. Voetrot (Fusarium culmorum) veroorzaakt in de zomer tijdens droogte lichtbruine plekken in het gazon. Voetrot en sneeuwschimmel (Gerlachia nivalis) zijn vooral in de herfst en winter actief en vormt een wit, slijmerig schimmelpluis.

Deze pagina is afkomstig van Wikipedia en valt onder de CC-BY-SA-3.0 en GFDL

Geplaatst in Geen categorie

Roodzwenkgras

Gewoon roodzwenkgras

Roodzwenkgras (Festuca rubra) is een vaste plant, die behoort tot de grassenfamilie (Gramineae oftewel Poaceae: beide namen zijn toegestaan). Gewoon roodzwenkgras en “roodzwenkgras met fijne uitlopers” worden veel gebruikt voor de aanleg van gazons. Roodzwenkgras kan goed tegen schaduw en groeit goed op zowel kleigrond als op arme, droge zandgrond. Op kleigrond kan het gewoon struisgras verdringen.

Het blad van vegetatieve spruiten is ingerold of min of meer vlak en 0,6-1,3 mm breed. Op het blad zitten meestal vijf nerven met naast de randen nog twee zeer zwakke nerfjes. De bladschede is meestal behaard en het tongetje is ongeveer 0,2 mm breed.

Variëteiten

Bij roodzwenkgras worden drie variëteiten onderscheiden:

  • Gewoon roodzwenkgras (Festuca rubra var. commutata, synoniem: Festuca rubra var.fallax) met 2n=42 chromosomen.
  • “Roodzwenkgras met forse uitlopers” (Festuca rubra var. rubra), met 2n = 42 chromosomen.
  • “Roodzwenkgras met fijne uitlopers” (Festuca rubra var. trichophylla), met 2n = 56 chromosomen.

 

Gewoon roodzwenkgras

Gewoon roodzwenkgras vormt zeer fijne bladeren en een zeer dichte zode.

Roodzwenkgras met forse uitlopers

Dit type maakt lange ondergrondse uitlopers, vormt een minder dichte zode en verdraagt kort maaien minder goed dan de andere typen van roodzwenkgras. Ook zijn de bladeren minder fijn dan van de andere twee typen.

Roodzwenkgras met fijne uitlopers

Dit type maakt korte ondergrondse uitlopers, vormt een zeer dichte zode en zeer fijne bladeren. Door de uitlopers kan het makkelijk open plekken opvullen. Is naast het gebruik voor gazons ook zeer geschikt voor de inzaai van bermen, omdat het zout, dat voor de gladheidbestrijding wordt gebruikt, goed kan verdragen.

Ziekten

Roodzwenkgras kan aangetast worden door de schimmelziekte rooddraad (Corticium fuciforme), waardoor de bladpunten afsterven. De ziekte kan herkend worden aan de rodeschimmeldraden, die aan de bladpunten ontstaan.

Waardplant

Roodzwenkgras is een waardplant voor de kleine argusvlinder, grote boswachter, voorjaarserebia, heivlinder en de boszandoog.

Deze pagina is afkomstig van Wikipedia en valt onder de CC-BY-SA-3.0 en GFDL

Geplaatst in Geen categorie

Engelse raaigras

Engels raaigras (Lolium perenne) is een dichte zoden-vormende, vaste plant uit de grassenfamilie (Poaceae).Engels raaigras komt zowel van nature als uitgezaaid in Nederland voor. Nederland ligt in het genencentrum van Engels raaigras. Nederlandse kweekbedrijven hebben talloze rassen gecreëerd. Het is in niet doorgeschoten toestand een erg voedzaam gras met een hoge voederwaarde. Ook is Engels raaigras bestand tegen betreding van mens en dier. Het wordt ingezaaid in weilanden, sportvelden en speelgazons. In de laatste twee gevallen heeft een niet scherpe grasmaaier soms wat moeite met de bladeren door de dikke vaatbundels in de nerven, waardoor er zogenaamde vlaggetjes ontstaan.

Naamgeving

De naam Engels raaigras stamt uit de tijd dat het graszaad uit Engeland werd geïmporteerd. De vroegste teelt van graszaad vond reeds plaats begin 1600 in Oxfordshire in Engeland en breidde zich in Engeland sterk uit. Dit zaad werd op het vasteland onder de naam Engelsch raaigras in de handel gebracht.

Botanische beschrijving

De plant wordt 30-60 cm hoog met rechtopstaande, gladde stengels. Het blad is lichtgroen, onbehaard en vettig glanzend. De nerven steken duidelijk boven het bladoppervlak uit. Het wordt tot 20 cm lang. De bladeren zitten in een jong stadium langs de hoofdnerf gevouwen. De schede aan de voet is vaak roze. Het tongetje (ligula) is ringvormig en tot 2 mm hoog.

Aar

De bloeiwijze is een platte aar met een heen en weer gebogen platte spil. De aartjes zitten in pakjes van acht tot tien bloempjes en zijn ongesteeld, eivormig en plat. Het aantal pakjes kan variëren van 18 tot 24 per aar. Deze zijn afwisselend geplaatst aan weerszijden van de hoofdas in een kleine uitholling van die as. De kelkkafjes zijn ongeveer 1,5 maal zo lang als de kroonkafjes. Het lemma (onderste kroonkafje) is ongenaald.

Bloeitijd

Van Engels raaigras worden er verschillende typen onderscheiden met betrekking tot het bloeitijdstip. Het vroegste type (“vroeg hooitype”) bloeit van half mei tot eind mei. Het late type (“weidetype”) bloeit in de eerste helft van juni. Na maaien of beweiden kan alleen het vroeg hooitype nog een keer in bloei komen.

Vrucht

De vrucht is een graanvrucht.

Typen

Bij Engels raaigras kunnen de volgende typen worden onderscheiden naar gebruik en naar doorschietdatum (tijdstip van in bloei komen):

  • Voedertype
    • Vroeg hooitype
    • Laat hooitype
    • Weidetype
  • Gazon- en sportveldtype

Binnen de voedertypen zijn er diploïde en tetraploïde rassen.

De vorm van de planten varieert in het vegetatieve vermeerdering stadium van zeer plat tot sterk rechtop groeiend. De vroege hooitypen hebben een meer rechtop groeiende vorm en bij de weidetypen komen meer plat groeiende vormen voor, vooral bij planten in oude weilanden. Door begrazing zijn deze typen overgebleven, omdat van dit type relatief minder kan worden afgegraasd.
De gazontypen blijven laag en stoelen sterk uit (dat wil zeggen dat ze aan de grond zijscheuten krijgen). Door het uitstoelen krijgt men een mooie dichte zode met een goede draagkracht.

Ziekten

Engels raaigras kan vooral in de nazomer sterk aangetast worden door kroonroest(Puccinia coronota f. lolii). Er zijn grote rasverschillen in resistentie tegen kroonroest.

Deze pagina is afkomstig van Wikipedia en valt onder de CC-BY-SA-3.0 en GFDL

Geplaatst in Geen categorie

In het Archief